In Nederland woedt er een boeiende discussie: mag je officieel wonen op een vakantiepark?
Een wetswijziging zou dat binnenkort mogelijk maken. Wat vandaag nog illegaal is (maar gedoogd wordt?), kan morgen deel uitmaken van het antwoord op het woningtekort.Zou zoiets ook bij ons in België een oplossing kunnen bieden?
In een recent artikel van de NOS werd duidelijk hoe groot de impact daarvan kan zijn: bewoners die jarenlang in onzekerheid leefden, zien plots perspectief. Dat gesprek blijft niet beperkt tot Nederland. Ook in België dringt de vraag zich op of dit een realistische piste kan zijn.
We weten allemaal dat de wooncrisis hier voelbaar is. Woningen worden duurder, bouwgronden schaarser en jonge gezinnen vinden steeds moeilijker een plek die betaalbaar én leefbaar is. Tegelijk zien we dat er in Vlaanderen heel wat recreatieparken bestaan waar al jaren permanent gewoond wordt, vaak in de schaduw van de officiële regels.
De kansen
Recreatieparken hebben troeven die niet genegeerd mogen worden. Ze liggen vaak in een groene omgeving, weg van de drukte, en de woningen zijn er kleinschaliger en betaalbaarder. In Vlaanderen groeit de interesse in moderne houtskeletwoningen en chalets die perfect passen binnen dit plaatje: compact, duurzaam, en flexibel in gebruik.
Voor bepaalde doelgroepen kan dit een echte oplossing zijn. Denk aan alleenstaanden die niet meteen een appartement willen kopen in de stad, of senioren die hun te grote woning willen inruilen voor iets praktischer. Op die manier kan de bestaande woonvoorraad ontlast worden, terwijl recreatieterreinen een nieuwe maatschappelijke waarde krijgen.
De uitdagingen
Tegelijk mogen we niet blind zijn voor de moeilijkheden. Veel parken zijn destijds aangelegd voor tijdelijk verblijf. De infrastructuur – van wegen en riolering tot nutsvoorzieningen – is niet altijd berekend op permanente bewoning. Dat vraagt investeringen, en dus ook duidelijke afspraken over wie die kosten draagt: de bewoners, de parkuitbaters of de overheid?
Daarnaast is er het ruimtelijk beleid. Vlaanderen kampt al met verrommeling van de open ruimte. Als recreatieparken worden opengesteld voor wonen, moet dat gebeuren met een visie: welke parken zijn geschikt, welke niet, en hoe vermijden we dat groene zones permanent verdwijnen?
Tot slot speelt de betaalbaarheid een grote rol: als permanent wonen op recreatiegrond wordt toegestaan, kan (en zal) de waarde van chalets en stacaravans stijgen. Zonder duidelijke regels riskeren we dat de oorspronkelijke doelgroep – wie op zoek is naar een betaalbaar alternatief – opnieuw uit de boot valt.
De nood aan overleg
Hier ligt een duidelijke opdracht voor beleid en lokale besturen. Alleen door overleg tussen bewoners, parkuitbaters en overheden kan er een duurzaam kader ontstaan. Zo kan men bepalen waar permanente bewoning wenselijk is, welke minimale kwaliteitsnormen er gelden voor de woningen, en hoe infrastructuur kan worden aangepast.
Voor de bouwsector biedt dit ook kansen om mee te denken: kleinschalige houtskeletwoningen of moderne chalets kunnen perfect voldoen aan hedendaagse normen inzake energie, comfort en duurzaamheid. Maar dan moet het regelgevend kader wel helder zijn, zodat bewoners niet tussen de mazen van het net vallen.
Naar een breder woonverhaal
De Belgische woonmarkt schreeuwt om alternatieven. Wonen op recreatieparken kan daar een onderdeel van zijn, mits het gedragen wordt door duidelijke regels en overleg. Het Nederlandse voorbeeld toont dat er mogelijkheden zijn, maar het is aan Vlaanderen om die vertaalslag te maken.
Het gaat niet enkel om het legaliseren van een praktijk die er nu al is, maar om het uitwerken van een toekomstgericht woonbeleid dat ruimte laat voor kleinschalige en duurzame woonvormen.
Niet alles kan, maar niets doen is ook geen optie.
Reactie plaatsen
Reacties